TPMS in de praktijk, tips en trucs

Om in de werkplaats aan TPMS systemen te kunnen werken heb je kennis, informatie en gereedschap nodig. In dit artikel gaan we dieper in op TPMS in de praktijk en geeft Rob Viset van OEM en aftermarket leverancier Huf en IntelliSens een aantal belangrijke tips en trucs.

Sinds 1 november 2012 moeten alle nieuw ontwikkelde personenwagens en lichte bedrijfsvoertuigen met een nieuwe typegoedkeuring verplicht zijn uitgerust met TPMS. Vanaf 2014 moeten alle nieuwe auto’s met een TPMS-systeem uitgerust zijn. Per mei 2018 is TPMS onderdeel van de nieuwe APK-eisen. Van nieuwe auto’s die vanaf 1 januari 2018 zijn geleverd, is een defect TPMS-systeem een afkeurpunt. Bij auto’s die tot 31 december 2017 nieuw verkocht zijn, en waarvan het TPMS-systeem defect is, krijgen van de APK-keurmeester een reparatieadvies.

In de TPMS-sensoren zit een batterij met een levensduur van ongeveer 100 tot 150 duizend kilometer of vijf tot zeven jaar. Controleer voor een bandenwissel en tijdens het reguliere onderhoud altijd de batterijstatus. De meeste sensoren geven zes maanden van tevoren aan of de batterij zwak is. Zo voorkom je dat een klant de schuld van kapotte sensoren als gevolg van een lege batterij kan geven. Ook handig als je winter- of zomerbanden langere tijd opslaat.

 

TPMS begrijpen en beheren

Er zijn verschillende redenen waarom TPMS-sensoren vernieuwd moeten worden. Bijvoorbeeld als een sensor door verkeerde montage kapot is gegaan. Bij de aanschaf van een set winterwielen of als de klant de band m.b.v. banden reparatie schuim gerepareerd heeft. Indien een sensor vernieuwd moet worden omdat de batterij leeg is, vernieuw dan altijd alle vier de sensoren. Meestal gaan de sensoren op één auto, net als lampjes, ongeveer tegelijkertijd kapot. Zorg dat jouw klant niet onnodig naar de werkplaats terug hoef te komen.

Bandenspanningsmeters in de werkplaats zijn in de meeste gevallen niet accuraat. Controleer daarom ook als er een TPMS-systeem in de auto zit, altijd de bandenspanning met een TPMS-tester. TPMS-systemen die voor de verplichte invoering in november 2012 af-fabriek gemonteerd zijn, kunnen defect zijn zonder dit met een waarschuwingslampje te communiceren. Systemen die na november 2012 in auto’s gemonteerd zijn moeten volgens de wet een defect systeem altijd melden.

Er zijn een aantal gouden regels, tips en trucs die je kunnen helpen het TPMS-systeem te begrijpen en beheren. Monteer bijvoorbeeld bij een bandenwissel altijd een nieuw ventiel. Rubberen ventielen drogen uit en kunnen gaan scheuren. Aluminium ventielen corroderen en kunnen na verloop van tijd breken. In beide gevallen heb je een gat tot 11 millimeter doorsnee waar lucht uit ontsnapt. Dit staat gelijk aan een klapband.

Waarschuwingslampjes kunnen iets zeggen over de staat van het TPMS-systeem. Als het TPMS-lampje continu brandt, is van een van de banden de spanning te laag. Controleer de band op lekkage en repareer ‘m indien dat nodig is. Als het TPMS lampje knippert, heb je te maken met een systeemfout.

 

TPMS-montage

De meeste aftermarket TPMS-sensoren moeten vanwege hun montage-constructie gemonteerd worden voordat de band om de velg geplaatst wordt. De kans dat de sensor tijdens montage van de band kapot gaat is groot.

Huf ontwikkelt OEM TPMS-systemen in samenwerking met autofabrikanten. Huf aftermarket IntelliSens TPMS-sensoren hebben een unieke montage-constructie en kunnen eenvoudig na de band gemonteerd worden. Monteer nieuwe sensoren altijd met een momentsleutel (bestel nr TWS01). Als een sensor niet met het juiste aanhaalkoppel vastgezet wordt, dicht de sensor niet goed af en is er kans dat er corrosie tussen de sensor en de velg ontstaat.

IntelliSens sensoren zijn voor een juiste montage uitgerust met een breekring. Monteer de sensor op het wiel en draai de montage-moer handvast aan. Gebruik vervolgens een momentsleutel (TWS01) om de moer met het juiste aanhaalkoppel van 4 Nm verder vast te draaien. Een uniek systeem met een aluminium breekring zorgt dat de sensor met 3,3 Nm aan het ventiel vast zit. Het juiste aanhaalmoment wordt altijd op de sensor aangegeven.

Houd je aan dit voorschrift. Als je de moer van de sensor te vast draait, zal de sensor onherroepelijk scheuren en moet je een nieuwe monteren. Een TPMS-ventiel mag vanwege de breekring maar één keer gemonteerd worden. Er zijn sensoren waarbij het ventiel en de sensor één geheel zijn. Dit is goedkoper om te produceren en in de verkoop, maar geeft in de praktijk vaker problemen. Automobilisten willen namelijk niet een hele sensor kopen omdat het gecorrodeerde of uitgedroogde ventiel vernieuwd moet worden.

Uiteindelijk gaat het ventiel kapot en moet de klant alsnog voor een nieuwe sensor naar de werkplaats. Van Huf en IntelliSens sensoren kan het ventiel altijd separaat vervangen worden waardoor de kosten voor de klant onder de streep lager zijn dan bij sensoren waar het ventiel aan vastzit.

Er zijn veel verschillende soorten OEM TPMS-sensoren welke tot wel 71 parameters communiceren en een veelvoud aan aftermarket sensoren op de markt. Huf heeft slechts één aftermarket sensor en twee type ventielen die vrijwel alle bestaande TPMS-sensoren kan vervangen. Dankzij de verstelbare bevestigingsmogelijkheid, passen IntelliSens sensoren perfect in en op alle wielen. HUF universele sensoren zijn “eindeloos” herprogrameerbaar dus een fout is eenvoudig te herstellen.

TPMS programmeren

Nieuwe universele TPMS-sensoren moeten gekloond of geprogrammeerd en geactiveerd worden. Hiervoor heb je altijd een TPMS-tool nodig. Mogelijke problemen die je in de werkplaats tegen kunt komen zijn dat je de sensoren niet kunt aanleren of dat de TPMS-tool geen sensor kan vinden. Dit kun je proberen op te lossen door de sensor voor het voertuig te programmeren. Het voordeel van een gekloonde sensor is dat deze sonder verdere instellingen op de auto gemonteerd kan worden. Met gekloonde sensoren kan het wisselen van een winter/zomer set zonder vedere aanleer procedure uitgevoerd worden.

Zorg er bij het programmeren van meerdere sensoren tegelijk voor dat de sensoren niet te dicht bij elkaar liggen. Het kan voorkomen dat het TPMS -apparaat een reeds geprogrammeerde sensor nogmaals gaat programmeren en de ongeprogrammeerde sensor overslaat. Zorg dat de sensoren minimaal twee meter bij elkaar vandaan zijn.

Universele TPMS-sensoren kunnen ook verkeerd geprogrammeerd worden. Om dit te voorkomen is het belangrijk om tijdens het programmeren in de TPMS apparatuur het juiste voertuig te selecteren. Het kan voorkomen dat autofabrikanten tijdens de productie sensoren wisselen.

Gebruik in geen geval lekstop-materialen in wielen met TPMS-sensor. In de sensor zit een klein gaatje waarmee de luchtdruk in de band gemeten wordt. Als het lekstop materiaal in het gaatje terecht komt, en die kans is groot, functioneert de sensor niet meer, ontstaat er een storing en moet de sensor vernieuwd worden.

Wil je TPMS-sensoren bestellen? Vul op de website onze bestelsite je kenteken in, dan kom je bij de juiste universele sensor terecht. Als je assistentie nodig hebt bij het inleren of initialiseren van TPMS, geeft AutoTools gedetailleerde informatie per automerk en model.